Budapest het communisme voorbij
Reisverslag uit Hongarije, twee maanden voor de val van de muur.
23 oktober 1989. De Hongaarse Socialistische Republiek
wordt uitgeroepen. De regie van deze heropvoering van 1956 is in
handen van het partijkader. Op het hetzelfde balkon waar destijds
de opstand een feit werd, spreekt de leider de opgetrommelde
massa toe. Hij kondigt aan dat de Rode Ster op het partijkantoor
niet langer zal branden en binnenkort verwijderd wordt. Zelfs het
omtrekken van symbolen wordt niet langer aan de mensen
overgelaten.
Precies twee jaar geleden was ik hier voor het laatst. Toen was
het nog verboden de 23ste oktober te herdenken. Het bezoeken van
het verwaarloosde graf van Imre Nagy met een klein groepje mensen
kon niet zonder gezelschap van twee belangstellende heren van de
geheime dienst. Die verdwenen pas toen ze gefotografeerd dreigden
te worden.
Voor dat kleine groepje blijkt het nu niet vanzelfsprekend om
naar de demonstratie toe te gaan. Ik wil weten waarom niet, ben
benieuwd wat er van alle veranderingen te merken is voor de
mensen die ik in de loop van de jaren steeds heb leren kennen,
ondermeer door hun steeds frequentere bezoeken aan Amsterdam. "De
veranderingen komen teveel van bovenaf. Het doet nogal
Orwelliaans aan: 'We noemen het anders, dus dan Is het anders'.
Voor de meeste mensen is dat een reden om de vernieuwingen te
wantrouwen, ze zien het als het zoveelste politieke gekonkel waar
ze toch niet beter van worden."
¤
Boedapest is vrienden opzoeken, de kindertjes bekijken die de
laatste twee jaar geboren zijn en staan te worden.
"Bàlint is nu het belangrijkste in mijn leven. Ik zou wel
weer boeken willen lezen, maar ik heb er echt geen tijd voor,"
zegt Judith.
Het kind is anderhalf en is sinds twee weken aan het wennen op
de cresj waar hij van 9-12 uur heen gaat. Meer dan veel heen en
weer geren en wat tijd om boodschappen te doen levert dat
voorlopig voor Judith niet op. Bovendien kost het haar moeite
haar kind los te laten.
"Adam probeert zoveel mogelijk het weekend vrij te houden voor
het kind. En als het lukt is hij er 's avonds om hem in bad
te doen. Maar door de veranderde politieke situatie kon de
uitgeverij, Katalysator, ineens legaal worden. Het kost Adam veel
moeite en energie een echt bedrijf op te zetten. Ik heb daar wel
begrip voor. Al is de situatie wel moeilijk, het baantje dat hij
had voor een paar uur in de week is opgeheven wegens
reorganisatie, dus de vaste inkomsten zijn weg. Wàt hij
binnenbrengt hangt af van de verkoop van de boeken en die gaat
nog niet goed. Maar als hij weer ander betaald werk zoekt, heeft
hij niet genoeg tijd voor de uitgeverij.
Ik begrijp dat wel, maar ik voel met het kind het meest aan den
lijve wat het is om steeds minder geld te hebben. Dus doe ik
tussendoor proefwerken nakijken voor de universiteit. Het is niet
mijn vak en het interesseert me ook niet, maar het moet voor het
geld. De komende tijd zal moeten blijken hoe alles zal gaan, of
Katalysator gaat lopen. Tot die tijd kan ik niet iets doen wat
ik zelf leuk vind. But Bàlint is the most important thing in my
life."
Judith was lerares Engels en hielp ook met vertalen voor
Szamisdat-uitgaven. Ze wilde al heel lang een kind en was blij
toen ze eindelijk zwanger was. Voor haar hebben de politieke
veranderingen eigenlijk roet in het eten gegooid. Adam heeft
ondanks dat hij goed met het kind om kan gaan geen tijd over om
de verzorging te delen, met als gevolg dat Judith aan huis
gekluisterd raakt. De plannen die ze heeft staan in het teken van
kinderen.
Van haar had ik twee jaar geleden nog de indruk dat zij een van
de weinige vrouwen was die een volwaardige rol speelde in de
Samizdad. Bijna alle vrouwen die ik ken zijn zwanger of zwanger
geweest. Is het te westers om te denken, dat ze zich als moeder
terug laten drukken in een typische vrouwenrol? Ondanks dat de
kinderen gepresenteerd worden als echt eigen keuze, lijkt het er
verdacht veel op dat ze de strijd voorlopig hebben opgegeven.
¤
Een wandeling door het bos op Buda, de berg. Oude hoge bomen, de
herfstkleuren zijn adembenemend. Dwars door het bos' gaat het
Pionierstreintje, vooroorlogse wagonnetjes nog steeds gerund door
de communistische jeugdbeweging. Het zijn kinderen in
blauwe blazertjes waar de keurigheid vanaf straalt, die tussen
de zes ritten per dag netjes samen hun huiswerk maken.
We lopen langs een gespijlde afrastering van twee meter hoog. Bij
een gesloten toegangshek hangt een vel papier met ineens in het
Duits het verzoek de volgende ingang te gebruiken, 10 minuten
lopen of twee haltes met bus 90. Hier zitten de DDR-
vluchtelingen, de dag ervoor waren we in de buurt van de
Westduitse ambassade nog een grote groep tegengekomen die de weg
vroeg naar het opvangkamp. De meesten zijn op doorreis, ze hoeven
hier niet te wachten maar stoppen voor een overnachting. Nog
steeds vertrekt er elke dag om half drie een bus naar Het Westen.
Bij de echte ingang hangen vlaggen van het Rode Kruis, er staan
meneren met portofoons, maar niemand houdt ons tegen dus lopen
we gewoon door. Eigenlijk is dit een zomerkamp voor kinderen die
zich zeer goed en dus zeer communistisch gedragen hebben en zelfs
in de vakantie nog worden geschoold tot gestaald kader.
Het terrein houdt het midden tussen een NIVON-camping op de
Veluwe en een Sporthuiscentrum bungalowpark in Noord Brabant.
Slaapgebouwen verscholen in het groen en wegwijzers naar het
gemeenschapshuis en de kantine. Even verderop de in een cirkel
opgestelde vlaggenmasten met daarbij het klokkenspel waarop 's
morgens in alle vroegte het verantwoord socialistisch gezang kan
worden begeleid.
Niets van dat alles nu. Tussen de bomen lopen de Vluchtelingen,
ze zien er net zo uit als op het NOS-Journaal: stelletjes of
jonge families in stone-washed jeans, leeftijd tussen de 20 en
35.
Ik heb ze niks gevraagd. Het oppervlakkige, steeds
terugkerende,"Hoe voelt dit nu, vrijheid?" kreeg ik niet over
mijn lippen. En het is ook weer zo wat om midden in dat bos te
komen met de vragen die mij zeer bezighouden: "Weet je wel waar
je aan begint? Denk je echt dat je gelukkig zal worden in de
B.R.D.?" Ik kon toch niet zomaar tegen hen zeggen: "Ga toch
terug". Dus hebben we ze met rust gelaten.
Is Avonds in het café leent Claus geld om met een fles
champagne de val van Honecker te vieren. Hij zit al anderhalf
jaar in Boedapest en doet een post-doctorale opleiding filosofie.
Een uur eerder had hij zijn moeder in Oost Berlijn aan de
telefoon die hem het nieuws vertelde. Afgelopen Kerst nog leek
ze nauwelijks ge‹nteresseerd in politiek, nu hoorde hij tot zijn
verbazing zijn eigen argumenten terug in een opgewonden verhaal
over de noodzaak tot verandering.
Hij realiseert zich dat de nieuwe leider slechts een van de
kroonprinsen van Honecker is, net als in Hongarije hopelijk een
interim-figuur. "Maar er waren wel 120.000 mensen op straat in
Leipzig..." We klinken op veranderingen, terwijl Claus steeds
emotioneler wordt over het feit dat hij de andere helft van zijn
geboortestad niet kent en wij niet weten waar Regensburg ligt ...
¤
In een knalrode VW-kever dwars door de stad heen naar een
buitenwijk. Ik had om half twaalf 's morgens afgesproken met
Janos. Hij is maar tien minuten te laat en wil eerst wat drinken:
koffie, coca cola en pálinka.
We gaan naar de drukker die de laatste jaren illegale
publikaties heeft gedrukt, tussen het gewone werk door. Misschien
dat we vanuit Amsterdam drukwerk kunnen uitbesteden, voor ons
goedkoop, voor hen directe steun. Ik ontmoet een man met
opvallend blond haar, snel kapsel. Hij draagt een Italiaans leren
jack en heeft een witte Mercedes voor de deur. Als proeve van de
kwaliteit die men levert krijg ik een boekje met "Erotica" en een
Rubens-mevrouw op de voorkant. Het is slordig gedrukt. Terug in
de auto hoor ik dat ze 100.000 exemplaren van dit boek gemaakt
hebben, een oplage die de drukkerij eigenlijk helemaal niet
aankon. Vandaar die kwaliteit. Het verhaal over de drukker is dat
hij een paar jaar geleden met een vriend in zijn eigen woonkamer
is begonnen met een kleine pers, dat hij dag en nacht gewerkt
heeft om er iets van te maken. Nu is hij geslaagd en neemt grote
opdrachten aan om kleine opdrachten van bijvoorbeeld Katalysator
voor te kunnen financieren.
Later vraag ik S ndor de achterflap van Erotica voor mij te
vertalen. Hij doet een poging: "'Milk, milk, he shouted. First
I didn't understand him, but then I saw his plastic cock, you
know.. penis. It had to be filled up with milk so he could spray
as far as possible ... weet je nu genoeg?"
¤
Anti-apartheid, Shell uit Zuid Afrika. Er zijn in Boedapest
volgens mijn toeristische gidsje minstens 15 Shell-stations die
24 uur per dag open zijn. Shell is flink aan het uitbreiden in
het Oostblok.
"Zuid Afrika is hier absoluut geen thema. Natuurlijk zijn we het
er over eens dat het blanke regime afschuwelijk is en dat zwarten
onderdrukt worden. Maar het is een moeilijk probleem, er zitten
meer kanten aan. Zwarten maken ook blanken af, dus is het
moeilijk voor wie Je partij moet kiezen."
In dit ideologische praatje wordt verwezen naar autobandmoorden,
waarover men blijkbaar een klok heeft horen luiden. Bovendien is
volgens hen de levensstandaard van zwarten in Zuid Afrika veel
hoger dan in enig ander land op het Afrikaanse continent.
Veel belangrijker is de steun van Moskou voor het ANC. Anti-
Russische sentimenten wegen hier zwaarder dan ieder ander
argument. Shell boycotten zou betekenen Russische benzine moeten
tanken, alles liever dan dat. Eerst de Russen eruit, dan zien we
wel weer verder.
Suggesties voor directe actie meer toegesneden op de Hongaarse
situatie slaan niet aan. Een moeilijk punt in de nabije toekomst
bijvoorbeeld, is de vraag wat te doen met corrupt (voormalig)
partijkader. Gevangenisstraf hoeft niet zo nodig, er wordt
gestreefd naar een wet om hen hun privileges te ontnemen. Het
idee om vooruitlopend daarop demonstratief het luxe huis van een
erkend fout iemand leeg te halen, wordt niet enthousiast
ontvangen. Is dit de oppositie in Hongarije? Toen ik hier twee
jaar geleden was, hadden deze mensen nauwelijks tijd voor me: te
net terug van een demonstratieve kano-tocht over de Donau als
protest tegen de aanleg van de waterkrachtcentrale, een
Oostenrijks/Hongaars monsterprojekt.
Ik verzoop toen tussen alle vluchtelingen uit Transsylvanië,
Hongaars gebied in Roemenië, die onderdak en geld en werk moesten
hebben. Lang voordat in Nederland de eerste berichten over de
problemen van Hongaarse Roemenen opdoken, nam ik al pakketjes mee
de grens over voor diegenen die wilden emigreren.
Die bevlogenheid is nu ver te zoeken. Ze voelen zich verwant met
de groepen die aanleunen tegen de officiële oppositiepartij, maar
bemoeien zich niet actief met de politiek. Het lijkt alsof
ze zich overdonderd voelen door de snelheid waarmee het systeem
zich weet te transformeren. Wat ik mis is een vonk, de lust zelf
iets te ondernemen.
"Binnenkort zullen de oppositiepartijen helemaal ge‹ntegreerd
zijn. Ik ben bang dat we de komende jaren geregeerd zullen worden
door de dictatuur van het pluralisme, met een liberalere
economie. De vraag is wanneer dat concreet verbeteringen op gaat
leveren voor de levensomstandigheden van mensen. Je hebt zelf
gezien dat zaterdagochtend om 11 uur de boter en de verse melk
op waren in de supermarkt."
¤
Er wordt voor ons gekookt, we drinken wijn op het balkon van een
woning op de Buda-berg en kijken naar de dikke laag smog die over
het Donau-dal ligt. De hemel stralend blauw, windstil en dan die
dikke grauwe deken over de stad. Met de ondergaande zon kleurt
alles violet, oranje en bruin.
In februari was het een week lang net zo erg, maar officieel werd
volgehouden dat er niets aan de hand was. Op de auto's lag zo'n
dikke laag roet dat iedereen er met zijn vinger SMOG in schreef.
Aan het einde van de week werd er geadviseerd kinderen binnen te
houden, maar van smog was nog steeds geen sprake.
¤
Boedapest is mensen treffen in het café en drinken. In de
Berlijnse Bierkeller of de wijnkelder met live-muziek van een
elektrische orgeltje bijvoorbeeld. Of in de nieuwste kroeg, met
publiek dat in het gemiddelde Amsterdamse kraakkafé niet op zou
vallen.
Op vrijdagavond echter verzamelt men zich in het Volksdanshuis,
een grote gymzaal boven een overdekt zwembad die één keer per
week verandert in een danslokaal. Een orkestje speelt
traditionele muziek en jonge mensen dansen met veel enthousiasme
oude volksdansen. Vrouwen hebben rokken aan die mooi zwieren,
mannen in spijkerbroeken kletsen op hun dijen, stampen op de
grond en wissen zich het zweet van het voorhoofd. Het is prachtig
om te zien hoe geconcentreerd iedereen bezig is met de
ingewikkelde pasjes.
Mijn Amsterdamse reisvriendje wil de nacht in, verder dansen.
Omdat hij van jongens houdt gaan we de pas-geopende gay-
discotheek Homeros proberen. Er zijn verschillende ruimtes: een
dansvloer, een bar en nog een rustigere ruimte om te praten. Wowa
weet later te vertellen dat er al een televisieprogramma aan deze
discotheek is gewijd. De buurt is in paniek, klaagt over
geluidsoverlast en gedoe op straat 's nachts. Bovendien is er een
school met onschuldige kinderen vlakbij.
Binnen is de sfeer in ontspannen. Naast ons op de bank zitten
twee grote vrouwen van een jaar of 50 innig tegen elkaar aan.
Verder bestaat het publiek voornamelijk uit heren, die zich
mooi hebben gemaakt voor de gelegenheid met snelle jasjes en
strakke broeken. Speurende ogen, keurende blikken, men is
duidelijk op zoek naar contact.
Agnes brengt mij in haar Poolse Fiatje naar huis. Het
verschijnsel homosexualiteit heeft ze zo langzamerhand
geaccepteerd, zegt ze. "Maar ik moet er toch niet aan denken dat
mijn kleine Aaron later zo blijkt te zijn, hier in Boedapest."
Mijn vriendje maakt het laat. Twee uitsluitend Spaans sprekende
heren van een Latijnsamerikaanse ambassade wilden hem graag thuis
brengen met hun grote auto. Hij heeft toch maar een taxi genomen.
Nog geen anderhalf jaar geleden was er een politie-inval bij
Adam en Judith thuis, waarbij het hele huis overhoop gehaald werd
op zoek naar bewijzen voor illegale praktijken. Nu zijn er in een
vlaag van euforie over de nieuwe tijden 20.000 exemplaren gedrukt
van een eigen boek over 1956.
De uitgeverij Katalysator heeft net een eigen ruimte gevonden.
voor het eerst een echt kantoor. De huisbaas heeft een familie
die zich overal mee bemoeit en binnenloopt als het hen uitkomt
om de typemachines te proberen. Er is één telefoonlijn voor het
hele pand die twee ochtenden in de week gedeeld wordt met een
advocatencollectief, bovendien neemt de huisbaas altijd als
eerste op. Alles moet nog opgeknapt en ingericht worden.
Bovengronds werken blijkt veel minder overzichtelijk dan het
1000 keer stencilen van een zelfgetypte vertaling. Er was een
vast publiek dat hetzij uit snobisme, ofwel uit werkelijk
belangstelling iedere produktie afnam.
Nu moet het echte werk beginnen en zouden er
publiciteitscampagnes en serieuze calculaties moeten komen.
Vooralsnog ontbreekt het echter aan mensen die dat vak echt in
de vingers hebben.
Adam: "Het grootste probleem is dat Katalysator tot nu toe
geen toestemming heeft gekregen het boek over 1956 in de
Staatsboekhandels te verkopen. We zijn alle mogelijke ambtenaren
af geweest, maar het is en het blijft Nee. Met de auto rond
rijden om de boeken zelf aan te bieden bij winkels in Boedapest
en andere steden levert niet veel op. Het lijkt er dus op of we
op de zwarte lijst staan."
Het is moeilijk te beoordelen in hoeverre de kwaliteit van het
boek meespeelt in de problemen met de verkoop. Zeker is dat met
de enorm hoge oplage geen rekening is gehouden met het feit dat
er dit jaar een ware golf van herdenkingsboeken is uitgekomen.
De onverkochte oplage wordt een enorme financiële strop voor het
startende bedrijf.
Na de opstand in 1956 stonden overal in de stad onbeheerde
collectebussen voor de slachtoffers van de revolutie. Met die
bussen werd veel geld mee opgehaald en ze werden niet geplunderd.
Op 23 oktober zal Katalysator langs de route van de
herdenkingsdemonstratie hun 1956-boek aanbieden op vergelijkbare
onbeheerde stalletjes. Met een foto van de toenmalige
collectebussen en een vraag om een vrijwillige bijdrage voor het
boek, als symbool van verzet tegen de Staatsboycot. Adam: "Het
is voor mij een maatstaf voor het solidariteitsgevoel van de
mensen. Je loopt natuurlijk het risico dat alle boeken gejat
worden, maar het is altijd nog beter dat de boeken onbetaald
gelezen worden dan dat ze bij ons in dozen blijven staan. Het
ergste zou ik het vinden als alle boeken zouden blijven
liggen..."
¤
De opstand van 1956 wordt dezer dagen keer op keer
nagespeeld. Vlakbij het grote Heldenplein staan ineens weer de
laarzen van Stalin op een voetstuk. Het laatste deel van de
drieluik Naplo is hier gefilmd, de maakster heeft via een
advertentie in de krant dezelfde mensen opgespoord die destijds
het beeld omvertrokken.
Twee knorrige arbeiders breken de bordkartonnen verhoging nu weer
af en verwijderen de piepschuim replica's. Het schoeisel wordt
voorlopig onder de steigers gezet, naast een aantal duplicaten
van Stalin's hoofd.
Evel